Hoe voelt het woord van het jaar nu voor jou? Hoe ben je daar mee bezig geweest en heb je het centraal gesteld de afgelopen maanden?

Teken een rechte lijn A start en einde Z. Waar ben je nu? Waar vandaan ben je begonnen en waar had je verwacht te zijn? Had je verwacht verder te zijn, hoe komt het dan dat je daar nog niet bent? Ben je verder, waar heb je dat aan te danken? Welke acties hebben daaraan bijgedragen? Hoe kijk nu tegen de doelen aan die je in die eerste week hebt gesteld?

WEEK 2

Lees het verhaal dat je bij fase 1 hebt geschreven nog eens terug en bekijk hoe ver je er nu nog vanaf staat of hoe dichtbij je juist bent. Wat zou je beschrijven. Zeg je dichtbij of vanaf. Wat zegt dat? Welke stappen kan je zetten?

WEEK 3

Lees de oefeningen van fase 2 nog eens door. Welke ruimte durf je nu in te nemen? Waar stel je nu je grenzen en kan je opmerken dat dit veranderd is? Dat je hier anders in bent gaan staan en er anders tegenaan kijkt bijvoorbeeld. Deel met de groep de verandering die je bij jezelf opmerkt.

Wat is een volgende stap hierin? Denk daarbij aan de andere oefeningen van deze fase, wat wil je nog aanpakken of verder uitwerken, waar wil je voor jezelf mee aan de slag?

WEEK 4

In fase drie hebben we gesproken over rituelen. Fase 3 week 4, neem deze week erbij en ga dit in deze vakantieperiode weer oppakken of bouw het verder uit als je dit tot een dagelijks onderdeel van je dag hebt gemaakt!